Henk Kievit is behalve de nieuwe voorzitter van ICT Valley ook lector bij de Christelijke Hogeschool in Ede. Als lector gaf hij daar afgelopen vrijdag de volgende lectorrede:
Onze publieke ruimte is in de afgelopen decennia door culturele, sociologische en economische ontwikkelingen in transitie geraakt. Vanuit de verzuilde samenleving aan het begin van de twintigste eeuw is er in de loop van de de jaren zestig en zeventig een sterk geïntegreerde verzorgingsstaat ontstaan, die steeds sterker geïnstitutionaliseerd zou raken. Deze ontwikkeling bepaalt het nationale beeld tijdens de tweede helft van de vorige eeuw. Toch komen in de zelfde periode ontwikkelingen op gang van individualisering en dé-institutionalisering, die aan het einde van de eeuw de aanzetten vormen tot een ‘netwerk- of participatiesamenleving’, zoals we die nu leren kennen en waarin weer nieuwe vormen en arrangementen worden gevraagd om aan behoeften van burgers, clienten en klanten tegemoet te kunnen komen.
Andere benaderingen
Een andere, hiermee samenhangende ontwikkeling is dat het organisatie-discours steeds sterker eenzijdig economisch - lees financieel – georienteerd geraakt is. Hierop komen nu reacties, die steeds breder in de samenleving om een andere beweging vragen en die beweging ook op gang brengen. Daarin valt het accent op kwaliteit, op interactie en verbinding en op identiteit en spirituele samenhang. Zoals de studenten het in het Maagdenhuis onlangs formuleerden, ‘minder belust op regels en geld’. Vanuit management- en organisatieperspectief bekeken vraagt deze beweging om organisatievormen, die voldoen aan vereisten van participatie, wederkerigheid en wederzijdse aantrekkelijkheid.
Persoonlijk eigenaarschap en daarop ondersteunende dienstverlening
Wanneer het om deze indirecte behoeften en nu, paradoxaal genoeg, misschien wel meest ‘directe’ behoeften gaat, kunnen we niet meer volstaan met het denken in termen van economisch geleid management. Bij die nieuwe behoeften naar organisatievormen gaat het om behoeften en diensten, die altijd een persoons-specifieke context en betekenis kennen en derhalve vertaald moeten worden in persoonlijke processen en benaderingen. Wat onverlet laat dat het beleid daaromtrent een bovenpersoonlijke schaal zal kennen. Dat vraagt om een andere benadering, waarin niet meer vanuit één punt wordt geregeerd en waarin regie kan worden gespreid. Het is diezelfde behoefte die de huidige organisatieproblematiek met zich meebrengt. Want hoe organiseer je beleid waarin personen zelf de regie in handen nemen, zonder dat hun behoeften en verlangens worden overgenomen door bureaucratische interventies en regelgeving? Dit vormt een van de belangrijke onderzoeksvragen voor ons. Het anwoord moet in elk geval zijn dat, wanneer persoonlijk eigenaarschap uitgangspunt moet worden in relaties van publieke dienstverlening, die dienstverlening dáár dan ook ondersteunend op moet zijn. Daarvoor is in elk geval van belang dat ook de ‘economie’ die met diensten heeft te maken als ‘dienstbaar’ mag worden beschouwd. De centrale vraag is dan hoe die diensten - services - georganiseerd dienen te worden, opdat ze ondersteunend kunnen zijn aan persoonlijk eigenaarschap. Dat betekent dat we die in hun interne systematiek en werking zullen moeten innoveren.
Dienstbaar organiseren
In deze tekst wordt Dienstbaar Organiseren vanuit het perspectief van service innovation nader beschouwd. Dienstbaar Organiseren is een eigen benadering van wat in het vakgebied service innovation wordt genoemd . Het uitgangspunt waarvoor hier wordt gekozen is dat maatschappelijke dienstverlening het in haar aard heeft om ondersteunend te zijn aan het primaire proces. En als Academie M&O willen we daarom aandacht besteden aan het professioneel handelen, waarvoor ruimte moet worden gemaakt in de verschillende professies en de organisaties waarin deze worden uitgeoefend. Het ‘verkopen’ van kazen, treinkilometers en ook van zorghandelingen dient opnieuw vanuit het perspectief van dienstverlening te worden geanalyseerd, Om dit ‘dienstverleningsperspectief’ ook echt ondersteunend te laten zijn, dient het zo ingericht te worden dat elke professie op maat en dus ook gericht op de specifeke relationele en persoonlijke context, kan functioneren. Dáárop moet dan dus ook het management- en organisatieperspectief in die dientverlening worden gericht.
De regio als leer- en onderzoekscontext
In ons onderzoek willen wij, ondanks de digitalisering en globalisering van de samenleving, onze onderzoeksomgeving zoeken in de geografische nabijheid van de regio. Die regionale (her)kenbaarheid is voor ons een inherente noodzaak om niet alleen dienstverlenend te kunnen werken, maar om echte verbinding te kunnen creëren. Nabijheid is nodig om eigenaarschap over en weer tot stand te brengen. Terwijl de regio op zich zelf ook een schaal beslaat, die ruim genoeg is. Vooral als we beseffen dat de regio op zich nog weer een ‘footprint’ is van ontwikkelingen op hogere inter-regionale en internationale schaalniveaus. De regionale oriëntatie betekent voor ons dat we samen kunnen leren leren in een gedeeld cultureel kapitaal, dat we samen kunnen netwerken in een gedeeld sociaal kapitaal, wat nodig is om samen nieuwe kennis te genereren en nieuwe oriëntaties te ontwikkelen omtrent de produktie van kwalitatieve diensten en goederen.
Lees hier verder in de Lectorrede van 12 juni 2015.
Gerelateerde blogs
Word lid van
ICT Valley
Door lid te worden kunt u een actieve bijdrage aan de groei en ontwikkeling van ICT binnen de Regio Foodvalley. Daarnaast kunt u deelnemen aan projecten of interessante events.
Schrijf je in